Gisteravond zegt chef regionale recherche van politie Oost-Brabant, Toine van Loenhout, bij talkshow Op1 (rond 19:24) dat geïdentificeerde relschoppers binnenkort een bezoekje van zijn mensen kunnen verwachten. De reactie van presentatrice Giovanca: “Dus het kan zijn dat je aan het gamen bent en ineens staat de politie voor je deur.” Ik spits mijn oren, zei ze nou echt gamen? Ik spoel even terug, en waarempel, ze zei het echt. Had ze niet kunnen volstaan met “Dus het kan zijn dat je lekker op de bank zit en ineens staat de politie voor je deur.” Wat doen die games daar? Is dat het beeld dat ze heeft, dat alle relschoppers gamen? Of misschien zelfs dat je van gamen gaat rellen?
Gamification
Later lees ik in een artikel op Nu.nl het volgende: “Op verschillende socialemediakanalen is te zien hoe relschoppers de plunderingen live uitzenden. In reacties valt te lezen hoe kijkers opdrachten aan de plunderaars geven. Ook geven ze elkaar punten als beloningen. Onderzoekers noemen dat inmiddels ‘gamification’.” Hier wordt haast gesuggereerd dat gamification een nieuwe term is die onderzoekers (welke onderzoekers?) speciaal voor deze rellende bende hebben bedacht.
In het betreffende artikel komt ook hoogleraar Beatrice de Graaf aan het woord: “De rellen beginnen te lijken op een computerspel zoals Fortnite, waarbij de speler met andere gamers bepaalt wat er gaat gebeuren.” Dat is niet alleen een interessante omschrijving van het spel, maar ook nog eens een tamelijk vergezochte associatie. Helemaal als je verder leest: “Dit spelelement bestond al, ook voor de komst van sociale media. De Provo-rellen waren destijds ook bedoeld als ludiek geweld om het gezag uit te dagen, al gaat dit wel een stap verder.” Dit fenomeen bestond dus al in de jaren ’60. Is Fortnite echt het beste voorbeeld dat ze kan bedenken voor iets dat al meer dan een halve eeuw bestaat?
Ze weten niet beter
Nu zie ik je denken “Ach, ze weten nu eenmaal niet beter,” en dat is een valide punt, Giovanca en mevrouw De Graaf weten waarschijnlijk niet beter, net als de meeste kijkers van Op1 en lezers van Nu.nl. Maar daar ligt wat mij betreft juist een probleem: het slechte imago van games en de daaraan verbonden vanzelfsprekendheid waarmee het medium losjes geassocieerd wordt met negatieve zaken als relschoppen. Niet alleen omdat ik geregeld op verjaardagen uit mag leggen dat games niet aanzetten tot geweld, of verslavend en geestdodend zijn. Ministers, staatssecretarissen en ambtenaren die beleid maken kijken ook televisie en klikken rond op het internet. Net als investeerders. Keer op keer zien zij, al dan niet op subtiele wijze, bevestigd worden dat je van games weinig goeds kan verwachten. Als wij als industrie financiële steun uit Den Haag willen of verwachten dat investeerders game development als serieuze investering zien, dan moeten we echt wat aan dat negatieve imago doen.
(Beeld: Fortnite)