Na bijna elke mass-shooting in de VS gaat er een wijzend vingertje naar gewelddadige games. Zo ook begin augustus, toen er in een weekend tijd bij twee schietpartijen 31 mensen werden gedood, en tientallen gewonden vielen. De Amerikaanse president Trump legde de schuld bij de ‘verheerlijking van geweld’ in onder andere videogames.
Moeten we daar als industrie wat mee? En zo ja, wat? Op devcom boog een panel van developers onder leiding van journalist Dean Takahashi zich over het onderwerp. Onder hen een voormalig militair en een voormalig oorlogscorrespondent. Control verzamelde enkele uitspraken.
De voedselindustrie kan niet verantwoordelijk gehouden worden voor overgewicht, net als de gamesindustrie niet verantwoordelijk gehouden kan worden voor geweld, maar ze hebben in beiden gevallen wel invloed.
Games veroorzaken geen geweld, dat is nu wel voldoende aangetoond. De ESA [de Amerikaanse brancheorganisatie voor games, red] had hier een statement over uit moeten brengen, maar binnen de industrie moeten we wel het gesprek aangaan over hoe we dingen beter kunnen doen.
Als we zeggen dat games een kunstvorm zijn, en mensen beïnvloeden, dan moeten we als industrie ook nadenken over hoe games mensen beïnvloeden.
De gamer de keuze geven is niet het probleem, maar laat mensen over die keuzes nadenken. Dat moet een developer doen, bijvoorbeeld door middel van design. Uit zichzelf doen gamers dat niet.
Voordat de overheid zich er mee gaat bemoeien moeten we als industrie zelf dit soort dingen bespreken.
Het is onze verantwoordelijkheid om te laten zien wat de volgen van geweld zijn. Laat mensen nadenken. de vijanden zijn ook mensen, ze hebben families, kinderen. Ik heb in oorlogen gevochten waar aan de andere kant ook dienstplichtige game developers vochten. Een goed voorbeeld hiervan is This War of Mine. Je maakt als speler moeilijke beslissingen om te overleven. Je hebt een band met de karakters om je heen en als er wat met hen gebeurd raakt je dat. Met name in This War of Mine: The Little Ones, waar je kind vraagt waarom je dingen doet.
Het is belangrijk hoe vijanden worden geportretteerd. Er was een tijd waar iedere gemene vijand een Rus was, tegenwoordig zijn de vijanden grotendeels moslims. Wat doet dat met onze bredere kijk op de samenleving.
Als makers en uitgevers niet toegeven dat games politiek zijn, dan openen ze de mogelijkheid voor anderen om de politiek in games op hun eigen manier in te vullen.
In bestuurskamers wordt gezegd dat gewelddadige games het best verkopen. Ze verkopen inderdaad goed, maar als je alle Farmvilles en Sims meeneemt dan hebben niet-gewelddadige games een groter marktaandeel. Waarom wordt er binnen de industrie toch steeds nog zo’n nadruk gelegd op één genre.
In het echte leven is het makkelijk genoeg om mensen te leren schieten, maar het is moeilijker om mensen te leren wanneer ze wel of niet moeten schieten. Een niet nader te noemen leger gebruikte VR voor close range combat training. Daar zijn ze op een gegeven moment mee opgehouden; niet omdat het niet werkte, maar omdat het té goed werkte en mensen trigger happy werden.
Beeld: Battlefield 1