Allereerst de beste wensen voor het nieuwe jaar, dat 2019 maar een mooi jaar mag worden voor jou en de industrie.
Nu de vuurwerkdampen zijn opgetrokken en de champagneflessen in de glasbak liggen, gaan we langzamerhand over op het gewone leven. We wachten in spanning af wat het nieuwe jaar brengt. Gaan Epic en Discord een marktaandeel van Steam afsnoepen, wat doen overheden met lootboxen, en schrijven mainstream media ook dit jaar weer artikelen over games en verslaving.
Bange ouders
Eigenlijk is dat laatste wel een zekerheid, want zelfs als mensen beter weten gebruiken ze verslaving om hun boodschap te verkopen. Zo prijkte op de voorpagina van de december-editie van Belgisch zakenblad Trends Magazine deze kop: “Gaming Industrie. De business achter de verslaving van uw kinderen.” Dit als ‘readbait’ voor een volgens de auteur veel positiever verhaal over de industrie. Reden? De Trends redactie was bang dat ze met een positieve kop geen lezers zouden trekken.
Ze spelen in op de angst van veel ouders voor de duivelse macht die games hebben over hun kroost. Een angst die met name voortkomt uit onwetendheid; veel ouders hebben geen idee wat nu de aantrekkingskracht is van games, wat games eigenlijk zijn, en hoe ze daar mee om moeten gaan.
De mensen achter de games
Er zijn verschillende plaatsen waar ouders meer kunnen leren, bijvoorbeeld via de website Uw kind en gamen, ontwikkeld door onderzoeks- en kennisinstituut Trimbos. En hoewel daar praktische informatie te vinden is neemt het de angst voor het onbekende niet weg. Maar daar kunnen we als industrie zelf iets aan doen.
Steeds meer mensen die van games hun werk maken hebben ook kinderen. Als die op de scholen van hun kids andere ouders nou eens vertellen over games. Bijvoorbeeld op een ouderbijeenkomst, of iets van een AMA-avondje. Dan leren die ouders niet alleen iets over de games die hun kinderen spelen, maar ook over de mensen die de games maken. Dat zien ze dat we niet allemaal die evil geniuses zijn die ze misschien verwachten.
Mijn goede voornemen
Sta jezelf nou liever niet voor een klas vol ouders die je later weer op het schoolplein in de ogen moet kijken, dan wil ik je best helpen. Zelf heb ik geen kinderen, maar ik draag met alle liefde bij aan het scheppen van een beter beeld van de industrie. Dat is mijn goede voornemen.