Paul van Liempt is journalist en presentator bij RTL Z. Deze week stelde hij in een column dat jongeren in Amerika liever gamen dan werken. Uit recent Amerikaans onderzoek blijkt volgens van Van Liempt dat jongeren in Amerika zoveel gamen dat ze geen zin en geen tijd meer hebben om te werken. Daar wil ik meer van weten. Het zal toch niet zo zijn dat de industrie waarin ik werk, de toekomst van een hele generatie verpest…
Geen motivatie
Van Liempt linkt niet naar het onderzoek zelf, maar naar een artikel op Vox over werkeloosheid onder Amerikaanse jongeren. De inhoud hiervan in een notendop: Op dit moment zoekt 88,4% van de jonge Amerikaanse mannen naar werk. Tien jaar geleden was dat nog 90,7%. Economen hebben na jaren onderzoek geconcludeerd dat mannen met een lage opleiding meer moeite hebben om een goede baan te vinden. Machines hebben een deel van hun werk overgenomen en er zijn nu te weinig banen. En dan komen we bij de link naar games. Volgens het artikel zitten mannen tussen 21 en 30, 5,2 uur per week achter hun computer, waarvan 3,4 uur voor het spelen van games. De toename van de computertijd voor deze groep is 45% ten opzichten van 2004, terwijl de vrije tijd van deze groep slechts met 4% is toegenomen.
The times they are a changin’
Het Vox-artikel noemt deze toename opvallend, maar volgens mij vergeten ze even hoe de wereld is veranderd tussen 2004 en 2015. Ter illustratie: onderzoek in 2005 wees uit dat voor de informatievoorziening in de Amerikaanse presidentsverkiezingen in 2004, het internet een even belangrijke rol speelde als de radio. Ja, dat lees je goed, de radio. Dat jongeren – en alle anderen – in 2015 veel meer gebruik maken van het internet, en dus meer tijd achter hun computer doorbrengen, kan nauwelijks als verrassing worden gezien. Maar daarmee is niet gezegd dat deze toename ten koste gaat van school of werk.
Een belangrijk punt dat het artikel aanhaalt zijn lage salarissen. De Amerikaanse overheid doet moeite om werkeloze jongeren weer aan het werk te helpen. Een voorbeeld is het Trade Adjustment Assistance program wat bedoeld is om fabrieksarbeiders die hun baan hebben verloren om te scholen. Maar wat blijkt, mensen die gebruik maken van het programma hebben na een paar jaar een lager inkomen dan mensen die gewoon in de WW zitten. Is dat misschien een reden dat jongeren niet gemotiveerd zijn om te gaan werken? Zijn ze misschien uit verveling gaan gamen, in plaats van dat het gamen ze van werk afhoudt.
Een luizenleven
De kop van het Vox artikel verwijst alleen naar games, maar de inhoud omschrijft tenminste wel andere factoren die oorzaak kunnen zijn van werkeloosheid onder jongeren. Dat is Van Liempt niet spannend genoeg en hij geeft er een eigen draai aan. Ondanks het feit dat bijna 90% van de jongeren in Amerika werkt of werk zoekt, valt de groep volgens hem volledig buiten “schot” (of zou hij “de boot” bedoelen). Van Liempt stelt dat de onderzoekers, en ik citeer, “… tot de verbijsterende conclusie kwamen dat videogaming ongeveer een werkweek aan tijd opslokte bij steeds meer jongeren.” De heer Van Liempt moet wel een luizenleven hebben als 3,4 uur voor hem een volledige werkweek is. Of zou hij naar dit artikel verwijzen, waar ze het hebben over 25 tot 50 uur per jaar.
(Een tabel uit het onderzoek met verhoudingen tussen gamen en andere vrijetijdsbesteding. Zie met name de verhouding tussen games en TV)
Heeft de heer Van Liempt nou wat dingen over het hoofd gezien, of het Vox-artikel wat te vluchtig gelezen? Of probeert hij cijfers naar zijn te hand zetten om op die manier ten koste van jongeren, én van een industrie die tegenwoordig meer omzet dan welke andere entertainmentindustrie dan ook, wat clicks te scoren.
Ook in Griekenland
Oh, en dan vergeet ik bijna de laatste alinea van het stuk van de heer Van Liempt. Daarin stelt hij dat ook jongeren in Griekenland in de strijd tussen werk en games voor het laatste kiezen. Wat hij even vergeet is dat de 48% van de Griekse jongeren niet werkeloos thuis zit omdat ze liever gamen, maar omdat politici en banken de wereld in een economische crisis hebben gestort, die landen als Griekenland ongenadig hard heeft getroffen. Misschien moet hij daar eens een bezorgd opiniestuk over schrijven.