More

    Opinie: “NRC blaast zelf zeepbel op”

    Het zal je niet zijn ontgaan dat het artikel over de Nederlandse game-industrie dat vorige week vrijdag in NRC en NRC Next verscheen, veel stof heeft doen opwaaien. Het hele stuk lijkt opgehangen aan cijfers die NLGD in het verleden naar buiten heeft gebracht, en de in het stuk gekopieerde anonieme emailwisseling geeft aan dat er in 2009 eigenlijk helemaal geen ‘officiële’ cijfers waren.

    Pas in 2012 is er een eerste Gamesmonitor en beschikt de industrie over echt cijfermateriaal. Daarnaast wordt NLGD door NRC gemakshalve gebombardeerd tot brancheorganisatie – het was in werkelijkheid een organisatie die evenementen organiseerde voor de Nederlandse game-industrie. Waarschijnlijk om op die manier een hele industrie verantwoordelijk te kunnen houden voor door één partij gepubliceerde cijfers. Resultaat: een mooie Zeepbel-kop op en een ‘hit-piece’ (een woord dat een van de schrijvers zelf gebruikt, maar daarover later meer) op de voorpagina.

    Gamesmonitor 2012_

    NRC slaat plank mis

    Nagenoeg iedereen die in het stuk is geciteerd heeft opmerkingen. DGA voorzitter Horst Streck heeft het woord ‘hosannastemming’ wel gebruikt, maar volgens eigen zeggen in andere context. Seth van der Meer geeft in een interview met BNR de nodige achtergrond informatie en laat weten dat het stuk in NRC op verschillende plaatsen de plank mis slaat. En ook de student die volgens het artikel de dupe is van de valse hausse, en nu in een kaasfabriek werkt, voelt zich geroepen om via Facebook een en ander te rectificeren.

    Reacties

    Gisteren publiceert NRC zelf een interview met Horst Streck waarin hij uit mag leggen dat het wel meevalt met die cijfers. Dit keer geen voorpaginanieuws, maar netjes weggestopt op pagina 24. En daar waar het zeepbel artikel nog steeds vrijelijk toegankelijk is, staat het interview met Streck inmiddels achter de betaalmuur. Journalist Niels ’t Hooft – die zelf in het verleden voor NRC over games schreef – schrijft op zijn eigen website een artikel over wat er aan het NRC stuk niet deugt: “Dit artikel had nooit in deze vorm mogen verschijnen. Ik hoop dat NRC de hand in eigen boezem steekt en hierop acteert; het interview met Horst Streck vandaag is een goede eerste aanzet. Ik hoop dat het niet symptomatisch is dat zo’n rammelend verhaal, dat wel smeuïge voorpagina’s oplevert, toch in de krant komt. En boven alles hoop ik dat NRC games nog eens de plek en behandeling geeft die dit veelzijdige, dynamische medium verdient.

    Serie-ondernemer Reinout te Brake is eveneens verbaasd dat dit verhaal de voorpagina heeft gehaald. In een stuk op zijn website geeft hij onder andere aan dat er voorbij wordt gegaan aan de grote wijzigingen die de industrie de afgelopen tien jaar heeft doorgemaakt.

    NRC Horst

    High five

    Maarten Brands, iemand die ook al lange tijd in de game-industrie meedraait reageert via zijn Facebook pagina:
    “Nou vooruit maar dan: Ik kan het toch niet laten ook even te reageren op het game-industrie artikel in het NRC van afgelopen vrijdag. De opleidingssituatie (minus de gesignaleerde snode vooropzet) klinkt bekend, en is inderdaad een issue die aandacht vraagt. Initiatieven als de Game Monitor zorgen tegenwoordig gelukkig voor helderder cijfers, en dat was ook nodig.

    Ik viel in het artikel eigenlijk vooral over het volgende: De koppensneller van de krant pakt likkebaardend uit met “Succesverhaal gamesector bleek zeepbel”. Het woord zeepbel komt nog een paar keer terug in het artikel. Nu is een zeepbel economisch gezien een oververhitte markt waar (te)veel geld naartoe stroomt op basis van overspannen toekomstverwachtingen. Hier is in de Nederlandse game-industrie nu juist nooit sprake van geweest.

    Een kernprobleem voor het gebrek aan groei in de Nederlandse game-industrie is zelfs structurele onderinvestering. Er is heel eventjes een influx geweest van investeerders in pak-hem-beet 2005 – 2007 die net groot genoeg was om op te vallen, maar dat is zeer snel daarna stilgevallen. Het is al bijna een decennium zeer stil qua investment in de Nederlandse game-development industrie. Welke zeepbel dus? Qua gespannen verwachtingen gaat die misschien op voor de opleidingssituatie, zeker niet voor de game-maakindustrie en private investeringen. Dat wordt in het artikel verderop ook onderkent, dus ik vind het vreemd dat je in een artikel iets een zeepbel noemt, en even verderop zegt dat men moeite heeft om aan geld te komen (geen zeepbel dus).

    Het zo geroemde Finse model waar Nederland zich blijkbaar aan zou moeten spiegelen (hoor ik vaker), kenmerkt zich o.a. door veel hogere private en publieke investeringen in de game-industrie dan in Nederland (plus de aanwezigheid van legacy bedrijven als voormalig Nokia). Om je daar naar te modeleren zonder te zorgen voor meer kapitaal (de grote ontbrekende factor in Nederland) heeft geen enkele zin. Om een analogie te gebruiken, dat is een Silicon Valley willen bouwen terwijl je minder dan 2% van je BBP (Nederland) aan defensie uitgeeft…

    Het succes van Finland onderstreept juist de theorie van onderinvestering in de Nederlandse game-industrie in plaats van dat er afgelopen jaar teveel geld naartoe zou zijn gegaan. Het is zo bezien nog razendknap dat de NL game-industrie een netto banengroei heeft weten te creeëren tijdens de grootste economische crisis van de afgelopen honderd jaar op basis van een habbekrats. Ik zie die zeepbel niet.

    Die “tientallen miljoenen subsidies” dan? Dat klinkt heel wat, maar is dat €10 miljoen of €30 miljoen? Ik weet het niet, en het artikel blijft daar ook vaag over. Zeg dat het €30 miljoen is. Verdeeld over een decennium 2005 -2015 is dat €3 miljoen per jaar. En daar valt dan fundamenteel en toegepast wetenschappelijk onderzoek onder, economische stimulering en cultuursubsidies. Dat zijn geen bedragen om over naar huis (of in de krant) te schrijven. Naar mijn weten zijn de meeste subsidieverstrekker ook tevreden met de behaalde resultaten dus blijkbaar voldoen de subsidieaanvragen aan de verwachtingen. Wat is hier nu het probleem? Hoe vergelijken deze bedragen zich met andere sectoren? Wederom, ik kan dit niet interpreteren als een bewust gecreërde zeepbel.

    Dan nog een laatste puntje van kritiek. Er wordt in het artikel gesproken over “”invloedrijke personen” die een “hosanna-stemming” creëerden. Nu is dit anekdotisch, maar nu ken ik toevallig een hoop mensen uit de Nederlandse game-industrie die invloedrijk zijn: zeg maar de ondernemers die bedrijven starten en mensen (kunnen) aannemen. Ik kan me in de afgelopen 15 jaar geen één gesprek met deze mensen herinneren die in hosannastemming is gevoerd als het over de Nederlandse industrie ging. Iedereen is vaak positief (daar ben je ondernemer voor), maar altijd met gepaste zorg over de ontwikkeling van de markt en de uitdagingen die er liggen (zie boven). Niemand heeft mij gehighfived het afgelopen decennium over hoe geweldig het in de markt ging. Eerder het tegenovergestelde. Bij geen één gamebedrijf heb ik op de parkeerplaats donuts gedraaid in VC-backed geleasde Ferrari’s (helaas) :-). Als game-ondernemer (niet lid van DGA overigens) herken ik dat van die opgekloptheid dus niet.

    Verrassend

    De meest verrassende reactie op het artikel kwam echter vandaag van Rogier Kahlmann, een van de schrijvers van het stuk. Op de Dutch Games Industry groep op Facebook haalt hij flink uit naar het NRC. Kahlmann geeft aan dat het NRC artikel is geschreven op basis van de artikelen die hij de afgelopen maanden over de Nederlandse game-industrie schreef, maar dat de krant daar vervolgens een geheel eigen draai aan heeft gegeven. Uit zijn reactie: “Nog steeds heb ik geen cent gezien en geen complimentje gehad. Wel zie ik jullie feesten omdat jullie kennelijk weer eens een hit-piece te pakken hebben over een zeepbel die jullie zelf, ironisch genoeg, het hardst opbliezen.

    UPDATE:

    • De hierboven genoemde reactie van Rogier Kahlmann heeft hij dezelfde dag weer van Facebook verwijderd.
    • Op 10 februari plaatst NRC Next de volgende rectificatie: “In Afgestudeerd? Dan is het game over (5/2, p. 20-21) staat dat de gamemarkt gemiddeld 60 vacatures biedt. Dat klopt niet. De jaarlijkse toename van het aantal personen in de game-industrie is 60. De conclusie in het artikel dat het voor 1.600 afgestudeerde game-studenten heel moeilijk is werk te vinden in de sector verandert hierdoor niet.” Een rectificatie in NRC hebben we nog niet kunnen vinden.
    • Daphne Heeroma, directeur van de Academy for Digital Entertainment van NHTV, reageert in Breda Vandaag: “Van de circa 230 afgestudeerde studenten heeft circa 80% werk in de game industrie waarvan circa 50% in het buitenland”

     

    Nieuwsbrief

    OP VRIJDAGMIDDAG KORT NIEUWS EN EEN WEEKOVERZICHT IN JE INBOX. KLIK OP HET PLAATJE HIERONDER OM JE AAN TE MELDENspot_img

    Nieuws en tips

    KLIK OP HET PLAATJE HIERONDER OM TIPS EN NIEUWS MET CONTROL TE DELENspot_img