[well]Adriaan de Jongh is co-founder en game designer van Game Oven, bekend van de iPad-hit Fingle. Momenteel werkt Game Oven aan Bounden.[/well]
Wij zijn de Nederlandse gamesindustrie…
… en toch versterken we elkaar nog niet zodanig dat het makkelijk is om contact te leggen met Valve, Microsoft, Sony, Apple, Google, Nintendo, en andere distributieplatformen. In godsnaam; waarom niet?
De eerste misconceptie waar ik tegenaanloop is dat de Nederlandse gamesindustrie te klein is om een verschil te maken. Er zijn talloze succesverhalen en er staan constant Nederlanders wereldwijd in de spotlights. We doen het zeer goed op het gebied van game design, art, programming en marketing & pr, en elk departement heeft z’n pronkstukken. All in all genoeg reden voor platformhouders om naar ons te luisteren.
Zeer belangrijk inzicht
Ik verkreeg een zeer belangrijk inzicht de week na GDC, toen ik in Boston bij het Boston Indie Collective verbleef, een klein groepje (slechts 12) mannen en vrouwen met veel ervaring in de gamesindustrie. Ze werken allemaal in hetzelfde kantoor wat bestaat uit één open verdieping met afzonderlijke bureau’s. Na GDC komen alle leden van het collectief structureel samen om te praten over de gebeurtenissen van de afgelopen week, over alle kennis die ze hebben opgedaan tijdens gesprekken met distributieplatformen, en over potentiële kansen uit onverwachte hoeken. Eline en ik mochten er bij zijn en spraken opeens mee over de toekomst en focus van Valve, Microsoft, Sony, Apple, Google, Nintendo, Amazon, Humble, Twitch… – alles kwam voorbij. En laat ik duidelijk zijn dat hier niet over geruchten wordt gesproken. Nee, want de gezamenlijke afspraken die de mensen in collectief hadden gedurende GDC zorgen in deze postmortem voor een goudmijn aan informatie.
Hoe helpen de Boston indies elkaar? Niet per se door het uitwisselen van contactgegevens van grote bedrijven, of door alle ins en outs te delen; de Boston indies helpen elkaar vooral door als een groep te handelen. Eén van de leden overtuigde zijn contactpersoon bij Apple om een dinner te houden waarbij veel andere leden van het collectief ook konden aanschuiven. Een ander regelde dat hij een presentatie mocht geven bij Valve over de gezamenlijke zorgen over het platform. Weer een ander sprak met een distributieplatform dat binnenkort een initiatief ging opzetten waarvan iedereen in het collectief zou profiteren als ze zouden inhaken. En dit zijn slechts enkele voorbeelden van wat er tijdens de GDC postmortem voorbij kwam.
De grote jongens
Terug naar Nederland. Nederlandse ontwikkelaars hebben een geografisch probleem, namelijk dat de meeste mensen die aan de touwtjes trekken aan de andere kant van de oceaan zitten. Een dinner met de mensen die jouw spel vooraan in de winkel kunnen zetten kost dan al gauw een minimumloon. Het is dan ook niet voor niets dat GDC dé plek is om met de grote jongens te praten: ze zijn er allemaal, en als je het goed aanpakt kan je een gesprek met ze regelen. Zo’n gesprek kan het verschil maken tussen een wel of niet succesvolle game, een distributieplatform meer of minder, een feature in de online winkel of niet. En tijdens GDC sprak ik met genoeg Nederlandse studios die dat soort gesprekken aan de lopende band hadden. Maar terug in Nederland is het ieder voor zich, en er is geen GDC postmortem waarin we de positie van elkaar en de Nederlandse gamesindustrie bespreken.
Het grootste probleem van de Nederlandse gamesindustrie is dat we genoegen nemen met het vluchtige gesprek tijdens de paar evenementen waar het gros van de Nederlandse ontwikkelaars elkaar altijd weer ziet. We hebben met z’n allen de laffe mentaliteit dat er nog wel een evenement komt waarop je de kans krijgt om met succesvolle Nederlandse ontwikkelaars te praten, om aan Joost te vragen hoe het gaat met de verkopen van Awesomenauts, of om aan de jongens van Abbey te vragen hoeveel geld ze nou hebben verdiend om nu 36 man aan te nemen, of om aan Rami te vragen of hij je eens in contact kan brengen met de baas van Sony. Aan die vluchtige gesprekken houden we te weinig over. We moeten zelf eens die gesprekken gaan organiseren. Niet een Dutch Game Garden. Niet een DGA. Niet een Control, of een universiteit. Jij, samen met andere ontwikkelaars.
We doen er helemaal niets mee…
En ook al hebben de ontwikkelaars in het Boston Indie Collective meer ervaring en een betere geografische ligging, wij Nederlanders zijn nu wel meer dan ooit internationaal aanwezig. De distributieplatformen die we allemaal kennen zijn altijd op zoek naar interessante projecten en ontwikkelaars, waarvan er genoeg in Nederland zich voordoen. Als je je realiseert dat grote partijen vanuit hele praktische overwegingen liever hun tijd stoppen in het ontmoeten van een groep ontwikkelaars dan van een enkele studio, maken wij dus duidelijk niet gebruik van onze gemeenschappelijke waarde. Dus nu worden we wel gezien als een groep, maar doen we er zelf eigenlijk helemaal niets mee.
Veel Nederlandse ontwikkelaars bang zijn voor kliekvorming, dat er een elite groep ontwikkelaars zou ontstaan die intensief met elkaar omgaat en anderen er buiten laat, en schreeuwen dan ook hard dat wij het leven zuur kunnen maken voor jonge startende ontwikkelaars. Mijn visie hierop is dat het in de eerste instantie belangrijk is dat we überhaupt eens gaan samenwerken voordat we gaan kijken of we belangrijke hoeken van de gameindustrie per ongeluk (of niet) buitensluiten. Heb je je als studio nog niet bewezen, dan is het eerst belangrijk dat je een unieke game maakt, en er vervolgens met zo veel mogelijk andere ontwikkelaars over praat.
Gezamenlijk profiteren
Het wordt tijd dat we met elkaar om de tafel gaan om te praten over de gamesindustrie, over onze toekomst, en over de platformen waarover wij onze risico’s spreiden. Kunnen we niet kijken of we iets kunnen verzinnen waarvan we gezamenlijk kunnen profiteren? Maken we niet meer kans op promotie als we daar gezamenlijk om vragen, of het zelf maar grotendeels regelen? Kunnen we niet beter onze contacten van distributieplatformen achterna zitten om ons allemaal tegelijkertijd te komen bezoeken?
Dus hoe gaan we zorgen dat grote partijen zoals Valve, Microsoft, Sony, Apple, Google, Nintendo, Amazon, Humble, Twitch, en vele anderen naar ons toe komen? Het is geen rocket science: email in de eerste instantie eens wat andere studios in Nederland die games uitbrengen op dezelfde platformen als jij. Vraag om een biertje of een lunch, en om een goed gesprek over de stand van zaken, hun ervaringen met distributieplatformen, of hun visie op potentiële kansen. Verzamel enkele ontwikkelaars om je heen, en kijk eens of je samen iets kan organiseren wat interessant is voor platformhouders. En laat het vooral van niemand anders afhangen.