Voor de zesde en laatste keer organiseerde Dutch Game Garden de Make a Game Day. Op deze dag maken leerlingen van een middelbare school binnen een schooldag een game, in het relatief eenvoudige GameMaker. Het Stedelijk Gymnasium in Hilversum was hekkensluiter van het project.
“Ik wil graag een double jump”, zegt één van de kinderen tegen Nils, één van de drie GameMaker-experts die rondlopen in klaslokaal 100. Dat is het computerlokaal in het Stedelijk Gymnasium in Hilversum, waar Dutch Game Garden (DGG) voor de laatste keer de Make a Game Day organiseert. “Het geld voor de organisatie van de Make a Game Day komt uit een programma dat zich richt op huidige en toekomstige talenten binnen de gamesindustrie”, zegt projectmanager Romar Bucur. “Jonge enthousiastelingen krijgen een voorproefje van wat een carrière als game developer zou kunnen inhouden. Dit programma is nu afgelopen, dus het lijkt erop dat dit de laatste keer is.”
De Make a Game Day-dagen, onderdeel van het Level Up!-programma, zijn bedoeld om gamesopleidingen onder de aandacht te brengen bij kinderen en hen kennis te laten maken met gamedesign met behulp van GameMaker. Alle kids krijgen het zelfde basisspel, vormgegeven door Jan Willem Nijman van Vlambeer, en die mogen ze naar hartenlust aanpassen. Zolang er maar drie van de vier opdrachten zijn uitgevoerd: uiterlijk veranderen, geluid toevoegen, levels maken en concept aanpassen.
De basis bestaat uit een springende ventje dat verdacht veel op Super Mario lijkt. De vijanden zijn een combinatie van Goomba’s en een bekend memepoppetje. Het leveldesign doet ook al aan de eerste Mario Bros. denken. De kinderen zijn helemaal vrij in hoe ze het verder vormgeven: gooien ze alles weg en beginnen ze opnieuw of bouwen ze voort op de basis? “Het gaat om het experimenteren”, zegt Martijn van Best. “Dit is ook een goede les in creatief computergebruik.”
In totaal doen er 33 kinderen mee. Ze zitten in groepjes van twee achter de laptop te werken, en één kind werkt alleen. Niet helemaal, want hij werkt ondertussen samen met een tweetal dat een opmerkelijke productie maakt. “Ons personage komt uit Detroit en is op een epische quest op zoek naar z’n geld dat door de overheid is afgepakt”, vertelt Mikey. Ondertussen verzamelt hij bakken kippenvleugels van de bekende kolonel en ontwijkt hij de politie. “Oh ja, en hij is basketballer.”
Even verderop zitten twee meisjes die een soort Super Smash Bros-spel willen maken. Eén van de twee dames heeft al verstand van Gamemaker en heeft daarmee een voorsprong in de race naar de beste game van vandaag. De game heeft vloeiend bewegende sprites, terwijl de stedelijke achtergrond voorbij raast en het schip op de voorgrond stil ligt. “Animeren vind ik leuk”, zegt ze. Later wil ze ook animeren, maar eerst deze game afronden. Uiteindelijk worden ze derde.
Ook Valentijn een Kobbe hebben het naar hun zin. “Programmeren is op zich gemakkelijk”, zegt Valentijn. Hij heeft er al wat verstand van. Hun game heeft een vliegende worm met een bolhoed op als hoofdpersonage. De achtergrond is aangepast op z’n Sega’s, dus met foto’s van echte wolken. En qua muziek? Techno. Maar er zijn ook minder vreemde combinaties: één tweetal laat ridders het tegen draken opnemen, terwijl op de achtergrond de zon ondergaat. Hier wordt met plezier gewerkt.
Aan het einde van de dag spelen de kinderen elkaars spellen. Er wordt volop gelachen en gespeeld en de kinderen complimenteren elkaar. Maar er kan er maar één de winnaar zijn en dat is het tweetal dat Rare Mario, of ‘Rario’, maakte. Waren ze verrast? “We kenden elkaar vanochtend nog maar amper en hadden geen plan gemaakt”, zei één van de twee dames. Desondanks hebben ze overtuigend gewonnen door goede mechanics en verrassingen toe te voegen aan de basis.
Daarmee komt de laatste Make a Game Day tot z’n eind. Maar niet getreurd: DGG had een videoploeg rondlopen die een instructievideo gaat maken voor scholen en docenten om zelf zo’n een dag als deze te organiseren. “Op deze manier willen het project voortzetten”, zegt Bucur. “Wij kunnen het niet meer doen, maar we zouden het zonde vinden als hier ophoudt. Eén ding is in elk geval duidelijk: die kids worden spelenderwijs wijzer.”