Geweld hoort niet binnen een relatie, daar is iedereen het wel over eens. Toch? Nou — niet helemaal, zo ontdekte Coventry University (UK) tijdens een inventarisatie naar dating geweld onder jongeren.
Verschillende respondenten vonden — na grondig doorvragen — geweld soms wél acceptabel. Tijdens Games for Health Europe sprak Matt Mawer van Coventry University over het CAVA Project, een game die geweld binnen relaties moet voorkomen.
De eerste stap in het ontwikkelproces was het in kaart brengen van de omvang van het probleem van dating geweld en de programma’s die er al zijn om dit tegen te gaan. Het probleem was groot. Sommige studies gaven aan dat maar liefst 72 procent van alle meisjes wel eens met psychologisch geweld binnen een relatie te maken heeft. De bestaande preventie programma’s richten zich voornamelijk op groepsinterventies, terwijl enkele studies juist aantonen dat dit averechts werkt. Hoog tijd dus voor een nieuwe oplossing en wel in de vorm van een game.
In de game is de speler een schoolmentor die in zijn dagelijkse werk te maken krijgt met verhalen van scholieren over relaties. De eerste taak van de speler is om te kijken of het gaat om gezonde relaties. Is wat er gebeurt goed of slecht. Het spel voorziet de speler van informatie, maar de gamer moet zelf conclusies trekken. Vervolgens moet hij in de rol van mentor de situatie beoordelen en advies geven. Wat kun je doen, maar ook waar kan je hulp vinden?
De hoofdpersoon in de game heeft geen naam, en bewuste design beslissing. Het biedt immers anonimiteit waarmee het voor de jongeren mogelijk is om hetgeen in de game gebeurt met enige afstand te bekijken. Anderzijds biedt het spelers die wel behoefte hebben aan grotere betrokkenheid de gelegenheid om het personage van de mentor zelf in te vullen.
Toen de game af was, doemde het volgende probleem op: de implementatie. Mawer hierover: “Eén uur per week voor de duur van vijf weken was geen haalbare kaart. En dat hadden we niet verwacht.” Het is uiteindelijk toch gelukt om de binnen het Verenigd Koninkrijk, België, Duitsland en Zweden met de game aan de slag te gaan. “Nu is het een kwestie van data meten om te kijken wie er het meest baat heeft bij de game.” Uiteraard hoopt Mawer dat er nog veel meer landen zullen volgen.