Afgelopen maandag plaatste NRC Handelsblad een opiniestuk waarin de oorzaken van het Noorse drama werden gezocht bij games, Facebook en media in hun algemeenheid. Een ingekorte reactie van mij op dat stuk staat vandaag in de krant. Bij het inkorten is enige nuance verloren gegaan, geen ramp, zo gaat dat nu eenmaal bij een krant. Maar voor de volledigheid dus hier de niet-ingekorte reactie:
Betoog vanuit de onderbuik
Filosoof Hans Schnitzler en hoogleraar rechtsfilosofie Wouter Veraart wijzen drie hoofdoorzaken aan van wat zij noemen de ‘killing spree’ in Noorwegen: games, Facebook en media in hun algemeenheid.
Dat gaat zo: “Relevant (…) is de zogeheten choreografie van het geweld, dat veelal is gemodelleerd naar wargames.” Nee, heren wetenschappers, dat is dus níet relevant. En jullie geven zelf aan waaróm niet door Mohammed B. en Kars T. er bij te halen. Er bestaan geen games waarin je een briefje met een mes op iemands borst moet planten, er bestaan geen games waarin je je auto door het publiek moet rammen. Van Anders Breivik en Tristan van der V. is bekend dat ze schietspelletjes speelden, dus daar zult u op doelen. Dat is slechts de helft van uw eigen voorbeelden, dat is dus geen gemene deler, dat is dus niet relevant.
Overigens: ook games waarin je op een eiland kinderen moet doodschieten of in een winkelcentrum zonder enige aanleiding om je heen moet schieten bestaan niet. Het is dus niet alleen niet relevant, het is simpelweg onzin.
“Voorafgaand aan hun daad leven zij vaak langere tijd in een virtuele, parallelle wereld. Geweldgames en sociale media zijn voor hen veelal belangrijke instrumenten om erkenning te krijgen die zij in de echte wereld ontberen.” Nee, geachte auteurs, de overgrote meerderheid van de 16 tot 40-jarigen in Europa vindt het leuk berichten te posten op Facebook (meer dan 500 miljoen actieve leden) of online een spelletje te spelen met vrienden (80 tot 90 procent van de Nederlandse jeugd speelt spelletjes, zo blijkt uit onderzoek). Een tijdverdrijf dus dat deze mannen gewoon delen met hun leeftijdsgenoten. Geen afwijkend gedrag en dus — eveneens — niet relevant.
En zo is eigenlijk alles wat u aangrijpt net iets te eenvoudig te weerleggen dan wel onmogelijk op waarheid te controleren. Neem de “verkleedpartijen” waar u het over heeft. U suggereert dat het politie-uniform van Anders Breivik niet slechts een tactische functie had, maar ook een esthetische. Waar baseert u dat op? En waarom is dat relevant?
U betoogt dat de “killing sprees” zoals we die hebben gezien in Noorwegen een product zijn van onze hoogtechnologische samenleving. Alsof er in de games- en Facebookloze delen van de wereld geen moordpartijen plaatsvinden. Uw betoog is er een vanuit de onderbuik, vanuit angst voor het nieuwe, vanuit angst voor wat u zelf niet kent.
Een analyse naar de dieperliggende oorzaken van dit soort gruwelijk geweld? Heel belangrijk! Maar dan wel graag een wetenschappelijke.
Matthijs Dierckx