Dit is een ingekorte versie van de column van Control-uitgever Matthijs Dierckx die hij voordroeg op de DGA Dag afgelopen vrijdag.
Groeit de Nederlandse gamesindustrie? Als je de pers, de algemene pers mag geloven, ja. Heel hard zelfs. We zijn een van de “snelst groeiende sectoren in Nederland”. Is dat zo?
Omdat te kunnen beantwoorden, moet je het kunnen meten. Maar waar leid je de groei van een secor af? Aan de retail verkoop, de verkoop van games in een winkel? We hebben onlangs gezien dat dat niet werkt.
De NVPI meet al jaren de verkoop van muziek, films en ook games in de winkels. Onlangs conculdeerde de entertainment branchevereniging dat het bergafwaarts ging met de gamesindustrie. Omdat er minder games verkocht zijn in de winkel.
Dat is absurd.
De gamesverkoop in de winkels neemt inderdaad af. Natuurlijk! Niemand bestrijdt dat. Maar om op basis daarvan te concluderen dat de gamesindustrie als geheel krimpt is kwatsch. Waarom? Een simpele metafoor:
De NVPI staat langs een autosnelweg en telt de auto’s die voorbij komen. Elk jaar brengt ze trouw verslag uit over het aantal automobilsten dat gebruik maakt van de Nederlandse snelweg, op basis van die ene kilometer. Ondertussen wordt half Nederland bedolven onder asfalt. Nieuwe wegen. Nieuwe manieren om van A naar B te komen. Maar de NVPI telt alleen de auto’s die op die eerste snelweg, de winkels, voorbij komen.
Terwijl half Nederland gebruik maakt van die nieuwe wegen — PlayStation Network, Xbox Live, Steam — blijft de NVPI koppig slechts één stukje asfalt in de gaten houden. En op basis daarvan concludeert het: er rijden minder auto’s in héél Nederland. Er worden minder games verkocht in héél Nederland. Het gaat slecht met de Nederlandse gamesindustrie.
Nonsens.
Hoe pareer je dat? Moeilijk. Sony, Microsoft, Nintendo en Valve geven nauwelijks cijfers vrij. Laat staan regionale verkoopcijfers. Het is dus extreem lastig de verkopen per land goed in kaart te brengen. De omvang schatten van de Nederlandse gamesindustrie op basis van verkopen in Nederland — dat moeten we maar niet doen.
Kijken we naar de industrie. De games creëerende industrie. Ook dat blijft een lastig verhaal. Onlangs publiceerde ondermeer de HKU een onderzoek. Er zijn 150 gamesbedrijven in Nederland. Nu is het de eerste keer dat een dergelijk onderzoek is gehouden, dus daar valt moeilijk uit af te leiden of de gamesindustrie, de games-creëerende-industrie groeit in ons land.
Hoe meten we het dan wel? Aan de hand van het aantal brancheverenigingen?
Eerste was er één: BGIN.
Toen waren er twee: BGIN én de DGA.
En nu is er maar één: de DGA.
Betekent dat, dat de gamesindustrie is gehalveerd? Nee, natuurlijk niet.
Dan houd ik het even dicht bij huis: Control. In de zomer van 2007 lanceerden we ons nulnummer, onze pilot. Dat verstuurden we naar zo’n 500 adressen in een oplage van 1.000 exemplaren. Sinds eind 2010 staan er zo’n 1.100 in ons bestand en versturen we gemiddeld 2.700 exemplaren (en dan zijn we een heel stuk strenger geworden). Wellicht zegt dit meer over de naamsbekendheid van Control, dan over de groei van de industrie, maar het geeft op zijn minst aan, dat het aantal werkzame mensen in deze sector niet krimpt.
Toch groeit de Nederlandse gamesindustrie daadwerkelijk.
Dat werd heel helder voor ons toen we een nieuwe brochure maakten, de Dutch Games Go Global. We zijn aan nummertje drie of vier toe. De eerste paar keer was het moeilijk de rubrieken te vullen. Maar nu. Nu moesten we schrappen. Er was simpelweg teveel keus. Zelfs als we de pagina’s volpropten, dan nog, dan nog moesten we keuzes maken.
Hoe dan ook, ik durf dus stellig te stellen dat de gamesindustrie groeit. Hoe je er ook tegenaan kijkt. Het feit dat de omzet van veel bedrijven niet groeit midden in een financiële crisis doe daar niets aan af. Hoe verhoudt zich dat tot vergelijkbare sectoren?
Kijken we naar muziek: bestaat al sinds, wat? 5.000 voor Christus?
Journalistieke media? De eerste Nederlandse krant stamt uit 1618.
Film? 1895. De eerste echte Nederlandse speelfilm, compleet met geluid, is gedateerd in 1936. [Update: zoals iemand in de comments al zegt: dit jaartal klopt niet. Het is nog eerder: waarschijnlijk 1905.]
Games? In Nederland verschenen in 1984 van John Vanderaart de befaamde Commodore-64 titels Steen der Wijzen en In den beginnen. Maar toen hij ermee ophield, was er een tijdlang hoegenaamd geen Nederlandse gamesindustrie.
Laten we het begin daarvan leggen bij de oprichting van Davilex Games, de eerste echte studio (we laten de toenmalige studenten/slaapkamer-startups Triumph en Engine even buiten beschouwing). Davilex Games is opgericht in 1997, dat is slechts 14 jaar geleden.
Gaan we even terug naar de Nederlandse filmindustrie. 14 jaar na het begin daarvan zitten we in 1950. Er werden wel wat films gemaakt, maakt weinig wat we ons nu herinneren. Daarvoor moeten we vooruitspoelen naar het jaar 1958. Naar het jaar van ‘Fanfare’ van Bert Haanstra en ‘Dorp aan de Rivier’ van Fons Rademakers, dat een Oscar nominatie in de wacht sleepte. Dat is 22 jaar na 1936. Dan de Nederlandse gamesindustrie: Killzone 1 kwam uit in 2004. Dat is exact 10 jaar.
Gaan we even terug naar de journalistieke media. Zoals gezegd, de eerste Nederlandse krant zag het levenslicht in 1618. De eerste branchevereniging, de NJK, Nederlandse Journalisten Kring, (voorloper van de NVJ, de Nederlandse Vereniging voor Journalisten), stamt uit 1884. Dat is 266 jaar later. En de NJK had 47 leden in het eerste jaar.
En dat brengt me bij de vraag: ‘Is de Nederlandse gamesindustrie niet te streng voor zichzelf?’
Ik krijg wel eens het idee dat de gamesindustrie zichzelf niet de tijd gunt te groeien. We moeten direct volwassen zijn. We zijn pas 14 jaar oud! We zijn pubers. Pubers die auto willen (en kunnen!) rijden, maar nog niet eens hun rijbewijs mogen halen. We krijgen — als onderdeel van de creatieve sector — een gele kaart van de overheid. Omdat we nog niet goed georganiseerd zijn. Ja, mag het?! De NVJ bestaat 127 jaar. De DGA is eind 2008 opgericht! Neerlands meest succesvolle vakblad, de Adformatie, wordt dit jaar 38, Control heeft net haar 3-jarig jubileum achter de rug.
Wat ik wil zeggen is dit:
Ja, we hebben een gezonde gamesindustrie in Nederland. En ja, de Nederlandse gamessector groeit, hoe moeilijk het ook is dat te kwantificeren. Maar laten we niet vergeten dat we jong zijn. Dat het nu eenmaal tijd kost ons te organiseren. Dat we best eens mogen struikelen en dat het even duurt voordat we het vertrouwen winnen van investeerders.
We zijn jong, laten we daarvan profiteren. Want voor je het weet zijn we een volwassen industrie.