In de vrieskou, maar met zonnetje, dronk ik een kop warme chocolademelk. Naast me zat een concept artist die de afgelopen zes jaar voor verschillende gamestudio’s mooi werk heeft verricht. Ze vroeg waar mijn volgende column over ging, en ik vertelde haar dat in de eerste twintig jaar van de gamesindustrie het merendeel van alle goede games bedacht en gemaakt zijn door programmeurs. Niet door gamedesigners.
Namen als Will Wright, Sid Meier en John Carmack, allemaal steengoede programmeurs die tezamen bepalend zijn geweest voor de games die we nu spelen. Het is een fascinerende gedachte dat de mogelijkheden die programmeurs hebben gecreëerd nu ook de grenzen zijn waarbinnen veel gamedesigners denken. Je kan er eindeloos over filosoferen.
“Dat is met art nou ook zo.” antwoordde ze. “De allereerste games hadden een beperkt aantal pixels en kleuren, maar ook de eerste 3D games waren lang niet zo gedetailleerd in vergelijking met nu. Als daar een afbeelding voor gemaakt moet worden waar een modeler mee verder kan dan moet je daar als concept artist anders mee omgaan. In zekere zin heeft de programmeur dus ook veel invloed op het uiterlijk van het spel.”
Het was even stil. Ik dacht na over wat ze zei. De afgelopen tijd voelt het alsof deze grens vervaagd. Alles kan in principe gemaakt worden waarbij de game designer en artist voor het eerst bepalend zijn. Het resultaat? Ik heb er geen antwoord op, maar ik ben blij dat ik het meemaak.
Sander van der Vegte /// me@sandervandervegte.nl
Gamedesigner, bedenker van Rocket Riot, momenteel werkzaam bij Vanguard