De meeste serious games zijn ‘broccoli gedoopt in chocolade’. De buitenkant ziet er aantrekkelijk uit, maar de binnenkant is dezelfde bittere, ouwe rommel. Dat betoogde de Amerikaanse psycholoog en game-wetenschapper David W. Shaffer op het symposium ‘Game design voor maatschappelijke verandering’, dat de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) op 21 oktober hield in Amsterdam.
Shaffer, werkzaam aan de University of Wisconsin in Madison, preekte hartstochtelijk het gebruik van ‘epistemic games’ in het onderwijs. Dat zijn games die de speler gedurende een langlopend project leren denken als een professional in een bepaald gebied. Niet verwonderlijk heeft hij zelf enkele van deze games ontwikkeld. Eén daarvan is Urban Science, waarin kinderen complexe planologische vraagstukken op speelse wijze oplossen. Samenwerken is daarbij van groot belang. Veel beter dan proefwerken, vindt Shaffer, want dat zijn slechts ‘solistische momentopnames’.
In andere epistemische games van Shaffer kruipen spelers in de huid van journalisten, ingenieurs of beeldend kunstenaars. Overigens zijn deze games (nog) niet commercieel verkrijgbaar.
De paneldiscussie tussen Nederlandse onderzoekers en politici die na Shaffer’s praatje volgde, voelde een beetje als mosterd na de maaltijd, aangezien de grote vraag was of serious games een hype zijn of niet. Een discussie die minstens vijf jaar te laat komt. Toch aardig dat het zichzelf ‘enigszins traditioneel’ noemende KNAW het thema oppakte. Koen Hilberdink van de academie: “Het is nieuw voor ons, maar we wilden ons bezighouden met een onorthodox onderwerp.”
Voor meer informatie check hier.