Een goede vriend van me is programmeur. Elke dag loopt hij door een beveiligingspoortje op Schiphol om vervolgens plaats te nemen voor een computer. Hij kijkt uit op de binnenkant van een enorme loods. Een grote vliegtuigvleugel vult de ruimte. Die wordt vastgehouden door twee enorme hydraulische pompen.
Er komt geen eind aan zijn project. Elke dag ziet hij dezelfde vleugel.
Het is zijn taak om software te schrijven waarmee de spanning van een vleugel kan worden gemeten. Met een druk op de knop kan hij het gevaarte in alle vormen wringen. Een dergelijk systeem bestaat natuurlijk al, maar het kan altijd beter en vooral veiliger. Er komt geen eind aan zijn project. Elke dag ziet hij dezelfde vleugel.
Diezelfde vriend wil eigenlijk het liefste games maken. Hij benijdt me omdat ik dat wel doe. Praktisch iedere dag praten we even bij en discussiëren we er vrolijk op los. We hebben het altijd over games, nooit over zijn vleugel. Maar stiekem bewonder ik zijn project ook. Het is niet het romantische beeld van grote vliegtuigen of het belangrijke werk wat hij doet, het is met name dat hij alle tijd heeft om zijn werk te verbeteren. Stel je voor dat je alle tijd hebt om de fouten weg te poetsen, dat zou wat zijn. Het is een grote wens voor iedere game developer, of in ieder geval voor mij. Maar zolang games niet de veiligheid van mensen kunnen garanderen zullen we dat nooit meemaken. Er is altijd iets het slechtst aan het spel waar je aan werkt, en er komt een moment om je daarbij neer te leggen.
En als dat moment is gekomen beginnen we gewoon aan iets nieuws.
Sander van der Vegte /// info@coin-op.nl
Gamesdesigner, bedenker van Rocket Riot, momenteel werkzaam bij W!Games
Deze column is gepubliceerd in Control #19.