Nog steeds is het niet ‘game over’ voor het voornemen van demissionair minister Hirsch Ballin om games met naar zijn mening gewelddadige beelden te verbieden. Uit de antwoorden die hij gaf op de kamervragen van Groenlinks kamerlid Dibi blijkt dat de minister niet veel op heeft met feiten, maar meer waarde hecht aan meningen.
Hirsch Ballin geeft aan ‘bekend te zijn’ met het interview dat Control had met onderzoeker Peter Nikken. Nikken haalt hierin de argumentatie van de minister onderuit. Hij gaat hier verder niet op in, maar haalt vervolgens een tweetal onderzoeken uit de jaren ’90 aan, waaronder ‘De geweldsbevorderende effecten van videospelletjes: de agressieve Nintendo generatie’.
Volgens de minister is het geoorloofd om wel games en niet films te verbieden. Waarom, dat legt hij niet uit. Wel geeft hij aan dat de huidige wetgeving, die aanzetten tot haat, kinderporno en discriminerend beeldmateriaal verbiedt, niet toereikend is. Waarom? Weer niet duidelijk.
Ouders buiten spel
Dibi vraagt of het niet de primaire verantwoordelijkheid is van de ouders om hun kinderen te beschermen tegen materiaal waarvan zij vinden dat hun kind het niet aankan. Volgens de minister is dat maar ten dele waar, en als ouders het zelf niet doen, of naar de mening van de minister te weinig, dan moet de overheid er maar tussen springen.
Spellenmakers moeten zich op kinderen richten
De minister hamert op de verantwoordelijkheid die de makers van games hebben. Die moeten er voor zorgen dat kinderen beschermd worden tegen schadelijke beelden. Daarmee zegt de minister in feite dat de gamesindustrie zich in essentie altijd op kinderen moet richten, en gaat voorbij aan het feit dat juist die gewelddadige spellen niet voor kinderen zijn bedoeld.
Control spreekt begin volgende week met Groenlinks kamerlid Dibi. We wachten nog op een officiele reactie van de minister zelf, en ook die verwachten we dan.
(Zie ook Tweakers.net)