De MaandagColumn komt vandaag van advocaten Evert van Gelderen (foto) en Joost Gerritsen van De Gier | Stam & Advocaten.
Lachen met Hipponax en Donkey Kong
De Griekse dichter Hipponax leefde in de zesde eeuw voor Christus en wordt ook wel de uitvinder van de parodie genoemd. Nu, ongeveer 2500 jaar later, is deze stijlvorm nog altijd springlevend. Zo zijn de makers van South Park beroemd om hun parodieën. In de South Park-aflevering “Sexual Healing” bijvoorbeeld, spelen Kenny en Cartman de nieuwe Tiger Woods game van EA Sports. In deze editie van de game wordt de golfclub echter niet gebruikt voor het maken van hole-in-ones, maar om elkaar – virtueel – de hersens mee in te slaan. Hipponax zou het zelf niet beter bedacht kunnen hebben.
Op internet gonsde daarna het gerucht dat EA niet om de aflevering kon lachen en op het punt stond South Park aan te klagen omdat de gebruikte beelden auteursrechtinbreuk zouden maken op de game ‘Tiger Woods PGA Tour 11’. Daar is het naar ons weten niet van gekomen. Maar had dit gekund? Kan een auteursrechthebbende (zoals EA) verbieden dat er parodieën op zijn werk worden gemaakt?
Parodie als uitzondering
Vaste lezers van deze reeks columns weten dat op creatief materiaal auteursrecht kan rusten. Ook games en gamekarakters zullen veelal auteursrechtelijk zijn beschermd. Wie deze werken wil gebruiken, zal daarom eerst toestemming moeten vragen aan de rechthebbende. Uitzondering op deze hoofdregel is bijvoorbeeld de parodie, die gemaakt kan worden zonder dat dit auteursrechtinbreuk oplevert. De gedachte hierachter is dat het auteursrecht de vrijheid van de parodist en daarmee de ontwikkeling van cultuur niet mag dwarsbomen.
Wanneer is er sprake van een geoorloofde parodie? Om te beginnen moet het gaan om een humoristisch bedoelde uiting. Degene die de parodie als stijlmiddel gebruikt, kan dit niet als excuus gebruiken om onnodig beledigend uit de hoek te komen. De parodie moet – zoals juristen dat noemen – naar de regels van het maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd zijn. In de praktijk betekent dit dat een niet-humoristische ‘parodie’, die ook nog eens het publiek in verwarring brengt door te suggereren dat de parodie van de oorspronkelijke auteur zelf afkomstig is, meestal niet toelaatbaar is.
Kirby redt Nintendo van King Kong
Hoe denken rechters over parodieën in games? Voor het antwoord hierop, maken wij een uitstapje naar de Verenigde Staten. In een Amerikaanse rechtszaak uit de jaren ’80, klaagde Universal Studios de Amerikaanse divisie van Nintendo aan. Reden: Nintendo’s videogame Donkey Kong zou inbreuk maken op Universal’s auteurs- en merkrechten op de bekende fictieve filmgorilla King Kong. De rechter volgde deze claim niet en ziet Donkey Kong – als ze al hetzelfde zouden zijn – als een parodie op King Kong. In hoger beroep komt het Amerikaanse Gerechtshof van New York tot dezelfde conclusie: “the fact that Donkey Kong so obviously parodies the King Kong theme strongly contributes to dispelling confusion on the part of consumers.” Het (parodiërend) gebruik van Donkey Kong was dus geoorloofd en Nintendo won de ernstige zaak op (onder meer) deze ‘humoristische’ grondslag.
Tot slot, John Kirby is de naam van de advocaat die Nintendo destijds bijstond. Als dank voor zijn goede verdiensten werd – geloof het of niet – de video game “Kirby” naar hem vernoemd. Wat zal die Kirby gelachen hebben, toen hij dat hoorde!
Evert van Gelderen en Joost Gerritsen van De Gier | Stam & Advocaten