Opnieuw heeft (demissionair) minister van Justitie opgeroepen om ‘extreem gewelddadige games’ te verbieden als de retail er niet in slaagt de verkoop aan minderjarigen aan banden te leggen. Hirsch Ballin stelt dat het makkelijker is games te verbieden dan films, omdat er minder ‘weerstand’ tegen is. Waarop baseert de minister zich? Welke wetenschappelijke onderbouwing heeft hij? Het antwoord van het Ministerie van Jusitie is… opmerkelijk. En onjuist, volgens een betrokken wetenschapper.
Wij namen contact op met het Ministerie van Justitie en legden onze vragen voor. De reactie:
“Het ministerie van Justitie heeft de voorkeur voor zelfregulering, maar schrijft desgevraagd aan de kamer dat wanneer zelfregulering niet slaagt, een verbod op games tot de mogelijkheden behoort.”
Dit is echter geen antwoord op de vraag waarom een verbod wenselijk is. En ook is daarmee geen antwoord gegeven op de vraag waarom games wel verboden kunnen worden en gewelddadige films als Saw of The Passion of the Christ niet. Dus op welk onderzoek baseert de minister zich?
“Deze beslissing is gebaseerd op de bevindingen van Peter Nikken, die onder meer zijn beschreven in zijn boek ‘mediageweld en kinderen’ uit 2007.”
Opvallend is dat Peter Nikken zelf diverse malen heeft gezegd geen heil te zien in verbieden. Hij is er juist voor om opvoeders te leren om beter met diverse media om te gaan. De heer Nikken was helaas nog onbereikbaar voor commentaar, wel spraken we wetenschapper Jeroen Jansz, zelf expert op dit gebied. Jansz werkt ook intensief samen met Nikken. Volgens hem is een oproep tot verbieden ‘grote onzin’. “De interpretatie die het Ministerie heeft van het werk van Peter Nikken is een heel andere dan die ik zelf heb.”
Onderzoek
Daarnaast stelt Jansz op basis van zijn eigen onderzoek dat juist films en tv meer tot kopieergedrag leiden dan games bij kwetsbare groepen. Het is echter met name van belang dat ouders ‘mediawijs’ worden zodat ze met games, films en tv leren omgaan. Tegelijk geeft hij aan dat langjarige statistieken suggereren dat de huidige popcultuur niet bijdraagt aan meer criminaliteit. “Het aanbod van media waarin geweld zit is de afgelopen jaren enorm toegenomen. Maar de statistieken tonen geen toename in gewelddadige criminaliteit.” Jansz noemt dit ‘smeuïge informatie’ omdat de opponenten van games deze cijfers negeren. “Tot 1995 leken criminaliteitscijfers in de pas te lopen met een groeiend media aanbod. Maar nu daalt de criminaliteit terwijl het media aanbod stijgt. Opeens worden die statistieken niet meer genoemd.”
Jansz noemt het zorgelijk dat het Ministerie van Justitie zo selectief met de feiten omgaat en ‘winkelt’ in het onderzoek van Nikken om toch maar een vorm van censuur te legitimeren.