Nieuwe serie op de Dinsdag: oude artikelen die nog steeds relevant zijn. We beginnen bij het Pilot Issue, van Control, gepubliceerd in mei 2007.
Na de schietpartij van de Zuid-Koreaan Seung-Hui Cho op zijn technische universiteit in Virgina, hield de gameswereld even de adem in. Het zal toch niet…? Nee, het was niet. De schutter was geen gamer, zo bleek al snel. Maar, zoals de Amerikaanse talkshow-host Jon Stewart komisch verwoordde: “You win this round, videogames, but we’re watching you!”
Het heeft soms iets weg van een pavlovreactie. Wanneer een Amerikaan zich te buiten gaat aan geweld, duurt het minder dan 24 uur voordat een bekend gezicht op televisie roept dat het de schuld van videogames is. Na de Virginia Tech-tragedie was dat niet anders. De eeuwige gamesmoralist Jack Thompson en psychiater cum talkshow-kletser Dr. Phil waren er als de kippen bij. Voordat de discussie uit de hand liep was het echter de jarenlange kamergenoot van Cho die voor de camera vertelde dat hij de Zuid-Koreaan nog nooit had zien gamen.
“Quatsch!”
Dichter bij huis verliep dat in 2002 precies omgekeerd. In het Duitse Erfurt schoot een 19-jarige scholier 13 leraren, twee mede-scholieren en een politieagent dood. Anderhalve week later vertelden zijn ouders in Der Spiegel dat hun zoon juist een fanatiek liefhebber was van computergames. De conservatieve oppositie sprong er op in en eiste een verbod op gewelddadige games. Het was het zoveelste hoofdstuk in de moeilijke relatie tussen Duitsland en computergames, met als nieuw hoogtepunt de uitzending van Panorma in februari van dit jaar.
Voor de geïnteresseerden: de uitzending is nog te zien op YouTube (zoek op ‘panorama killerspiele’). “Wie de beelden ziet, vraagt zich af waarom dit niet verboden is”, zegt de presentatrice in de aankondiging van de opvallend eenzijdige reportage. ‘Innenminster’ Günther Beckstein (CSU, Beieren) vindt dat “games waarin je punten scoort door vrouwen te verkrachten en wint door schoolkinderen dood te schieten, niet in de winkels zouden mogen liggen.”
Dat klinkt niet onredelijk, alleen, dat soort spellen lígt helemaal niet in de winkel. “Die reportage heeft enorm burgerprotest op gang gebracht. Maar de inhoud was echt ‘quatsch’, pertinent onjuist”, beweert Beco Mulderij. De Nederlandse Duitser was in de jaren negentig in Duitsland verantwoordelijk voor de verkoop van Tomb Raider, en werkt sinds een paar jaar als marketing manager voor de Nederlandse gamespublisher Playlogic. “Dit soort reportages wordt vaker gemaakt, maar Panorama is een uitzending van de publieke omroep ARD. Dan twijfelt bijna niemand aan de inhoud, de publieke omroep maakt normaliter redelijk objectieve programma’s.”
De roep om een aanpassing van “Paragraaf 131” wint mede door de documentaire aan bijval. Deze wet maakt het mogelijk te gewelddadige films en games – ‘Killerspiele’, te verbieden. Volgens Brigitte Zypries, de huidige nationale minister van Justitie, is een wetswijziging niet nodig, een betere naleving zou volstaan.
Futuristische, onbedoelde Nazi’s
Tot aan ‘Erfurt’ was het motto zelfregulering. De overheid zelf kon geen games verbieden, wel mocht het Openbaar Ministerie in actie komen wanneer iemand een klacht indiende. Om dat zoveel mogelijk te voorkomen richtte de gamesindustrie de Unterhaltungssoftware Selbstkontrolle (USK) op, een soort kijkwijzer voor games. Games die door de keuring kwamen, waren niet per definitie gevrijwaard van vervolging. De kans dat ze verboden zouden worden, was echter klein.
Mulderij kwam een paar keer in botsing met de USK. “In 1995 weigerde de USK een game van ons een rating te geven met als reden dat er een swastika in zou voorkomen. Het ging om William Shatner’s: Tekwar, een science fiction-game. We begrepen er niets van, het spel speelde in de toekomst, we hadden er in elk geval zelf geen Nazi’s in gestopt. Uiteindelijk bleek dat in een bepaalde scène, wanneer je onder de juiste hoek keek, je in de vloer een hakenkruis zou kunnen zien. Dat hebben we toen maar veranderd.”
Een game die door het Openbaar Ministerie verboden werd, kwam op de ‘index’. Alleen al het nóemen van een game op die lijst, was genoeg om als tijdschrift uit de schappen gehaald te worden. Soms probeerde de pers dat te ondervangen met de ‘Johnson Molenaar’-methode, door spellen als Quake, steevast Quoke te noemen. Het hielp niet altijd. Zo huurde het tijdschrift PC Joker een batterij studenten in om in de complete gedrukte oplage bepaalde woorden weg te krassen.
Na de gebeurtenissen in Erfurt is de USK geïnstitutionaliseerd. De overheid neemt het oordeel van de USK over en dat betekent dat een game die door de keuring komt, niet meer verboden kan worden. Dat klinkt als een versoepeling, maar volgens Mulderij is dat een vertekend beeld. “Het is niet soepeler, het is helderder, doorzichtiger. Je kunt niet meer achteraf worden overvallen door een concurrent die bij het Openbaar Ministerie een klacht indient. Tegelijkertijd is het wel moeilijker door de keuring te komen. Er bestaat geen checklist, het blijft afwachten waar de USK de grens trekt.”
Toch hanteert de USK een aantal indicatoren die wel duidelijk zijn. Hoe meer bloed, hoe kleiner de kans om door de keuring te komen. Zinloos geweld dat beloond wordt, is helemaal uit den boze. Ook het gebruik van realistische ‘ragdoll physics’ is niet aan te raden. De speler zou immers een tegenstander eerst door zijn knie kunnen schieten alvorens het genadeschot te lossen. Onnodig leed, beoordeelt de USK in zo’n geval.
Het laatste woord
Een uitgever mag een afgekeurde game wel op de markt brengen. De kans op een verbod is dan echter levensgroot. Zo’n verbod kan echter een paar weken op zich laten wachten, wie er van overtuigd is in die periode honderdduizend exemplaren te verkopen negeert de USK. Het zijn grote uitzonderingen, maar vormen wel munitie voor de conservatieve politici. Zij hebben dan ook een wetsvoorstel klaarliggen dat de verkoop van bijna alle spellen waarin een vorm van geweld voorkomt, verbiedt. Het laatste woord over de ‘Killerspiele’ is nog niet gesproken. |